Skip to main content
30 oktober 2025

Gods liefde tastbaar maken met Buurtkeuken en Weggeefwinkel

René en Riske de Cock zijn sinds 2016 voorganger van een gemeente in Amsterdam-Slotermeer. De gemeente komt samen in de Buurtkeuken waar buurtbewoners gedurende de week welkom zijn voor gratis maaltijden, spullen en samenkomsten.

Het is dinsdagochtend, tegen lunchtijd. Vrijwilligers van de Buurtkeuken Slotermeer zijn druk bezig met de voorbereiding van de lunch terwijl de heerlijke geur van twee soorten soep de ruimte vult. In de gezellige ruimte staan tafeltjes en stoelen klaar voor wie wil aanschuiven. En aan de zijkant staat een rek met kratten gevuld met brood om gratis mee te nemen.

René de Cock is de kok-van-dienst en tevens, samen met zijn vrouw Riske, initiatiefnemer van de Buurtkeuken. Samen met de door Riske opgezette Weggeefwinkel valt de keuken onder stichting Buursaam, die ze hebben opgericht vanuit het verlangen om Gods liefde zichtbaar en tastbaar te maken in de buurt.

Community

“Onze gemeente was eerst gevestigd in een schoolgebouw,” vertelt René, “maar daar zaten we best verstopt, achter grote bomen. Toen we uit dat gebouw moesten en op zoek gingen naar een nieuwe plek had ik heel sterk dat verlangen dat we veel zichtbaarder zouden worden. Toen wij voorganger werden heb ik een cursus voor kerkplanters gevolgd en een van de opdrachten was het schrijven van een plan. En ik heb toen een plan uitgeschreven voor een community center: een plek waar je diensten kunt houden, maar dat ook een huiskamerfunctie heeft voor de wijk. Een plek waar je kunt eten, waar kleding en tweedehandsspullen gedeeld worden en waar je creatieve dingen kunt doen. En het liefst zouden we er ook mensen opvangen, dat ze even onder de bescherming van onze vleugels mogen rusten. Dat alles vanuit een koninkrijksgedachte dat je aanstekelijk christen bent als je eten, kleding en je leven deelt.”

“We geloven dat de Heer dat plan gezegend heeft,” vervolgt René. “Toen ik door de buurt liep zag ik een pandje net als dat waar we nu gevestigd zijn, even verderop in de straat. Dat was bedoeld als ‘eendagszaak’: daar kon je je bedrijfsconcept uittesten. Ik dacht aan mijn verlangen om het leven te delen aan de lunchtafel en ik vroeg of ik daar één keer per week soepjes kon koken en uitdelen. En grappig, de mensen die dat beheerden zijn echte creatievelingen – ze stelden voor dat ik soep ging koken van ‘geredde groentes’ – groente die anders weggegooid zou worden. Dat sprak me wel aan: misschien moeten we eerst groente redden voordat we mensen redden.”

Wat begon met één dag werd al gauw twee dagen. En toen René gevraagd werd om een cateringklus voor de woningcorporatie te doen zag hij zijn kans schoon. “Ik vroeg: kunnen wij niet zo’n pandje als dit huren voor onze kerk en dat we het doordeweeks openstellen voor de buurt?” Riske: “Dan konden we ook veel meer voor de buurt doen omdat we vaak te veel producten krijgen die we dan ook weer konden uitdelen.”

René: “Vanaf dat moment kwam alles naar ons toe: mensen die mee willen helpen als vrijwilligers, maar ook boeren die producten aan ons leveren. En dat vind ik wel mooi, want dat was ook een van mijn dromen voor ons community center, dat boeren meehelpen vanuit de gedachte van Ruth en Boaz. Dat ze een deel van de oogst moeten overlaten – de randen of de hoekjes van het veld.” Riske: “En dan belt zo’n boer jou zelf.” René: “Ja, we zijn maar één lokaal groot en toch worden we gevonden. Dat is echt het werk van de Heer.”

Weggeefwinkel

Riske heeft dezelfde ervaringen met de Weggeefwinkel. Ze opende die omdat God dat van haar vroeg. “Toen onze oudste werd geboren kreeg ik een tas vol tweedehands babykleding. Ik vond dat zo’n handig cadeau dat ik, toen onze kinderen ouder werden, ook die kleding wilde weggeven. Ik had een grote tas gevuld maar toen zei God: ‘Wacht.’ Ik gehoorzaamde, maar dagen later stond de tas nog steeds in de gang, ik begreep niet waarop ik moest wachten. Na twee weken stond er een bericht in de krant dat de voedselbanken om meer eten vroegen, en God zei: ‘Nu moet je gaan.’ Ik snapte er niks van: ze vragen eten, geen kleding. Wat ga ik ze vertellen? Ik ben gegaan maar ik schaamde me dat ik daar met kleding aan kwam zetten. Toen bleek dat ze juist heel erg zaten te springen om meisjeskleding omdat er de dag ervoor een meisje was geboren in een straatarm gezin dat helemaal niks bezat.

Vanaf dat moment ben ik kleding gaan weggeven vanuit de Buurtkeuken, maar dat bleek niet praktisch te combineren met de andere activiteiten. Daarom ging ik op zoek naar een winkelruimte, en God heeft daar op wonderlijke wijze in voorzien. We hebben hier een prachtig groot winkelpand met heel veel ramen waarvoor we geen huur hoeven te betalen, alleen maar gas, water en licht. We geven hier kleding, babyspullen, schoenen en kleine huisraad weg. Ook hebben we veel vrijwilligers die ons helpen. En met elkaar ontdekken we hoe God het werk zegent, elke keer weer. De voorwaarde voor de gratis huur is dat ze ons met een maand opzegtermijn de huur kunnen opzeggen. We maken ons daarover geen zorgen omdat we weten dat God voorziet. Want het is zijn werk.”

Interview: Carina Bergman