Skip to main content
9 mei 2024

Dichter bij U, mijn God!

Een leven zonder God is als een zinkend schip. Hoezeer jij ook je best doet, uiteindelijk is de enige oplossing de uitgestoken hand van God te grijpen en zijn redding te aanvaarden.

Het is een bekende scène. Terwijl de Titanic, de boot waarvan gezegd werd dat zelfs God die niet zou kunnen laten zinken, volloopt met water en mensen heen en weer rennen in een poging zichzelf te redden, pakt een van de muzikanten zijn viool en begint een oude hymne te spelen: Nearer my God to Thee. Zijn vrienden komen erbij en spelen mee.

Terwijl de muziek klinkt, zie je wat er elders op de boot gebeurt. De kapitein doet nog een poging zijn zinkende schip te sturen. Iemand anders zorgt dat de klok op de schoorsteenmantel goed op tijd loopt. Twee oudere mensen liggen op een bed waar het water al onder door loopt, met angst, maar verzoend met het naderende einde. In de feestzaal, die ook al volloopt, zit een man met een glas wijn in zijn handen, hij draagt een hoge hoed en is één van de prominenten op het schip. Hij kijkt verward en lijkt niet helemaal te beseffen wat er gebeurt, hij heeft er geen controle meer over. Het strijkorkest staat op het dek en blijft spelen terwijl hun voeten al in het water staan. Uiteindelijk zinkt het ‘machtige schip’ en komen meer dan 1500 mensen om het leven.

Afstand

De Titanic is voor mij het symbool voor de toren van Babel van de moderne tijd. Door de eeuwen heen proberen we te bewijzen dat we het zelf wel kunnen, zonder God. We bouwen een toren die tot de hemel zal reiken, we maken een schip dat niet kan zinken. We verdienen veel geld, kopen een huis, of twee, een boot, een motor, of iets anders waar we gelukkig van hopen te worden. We kunnen het ook naar onze kerkelijke context brengen. We gaan naar de kerk, geven onze tienden, lezen onze Bijbel, zorgen goed voor onze naaste en werken hard voor God, in de hoop vrede te vinden.

Wij lijken maar niet te snappen dat er fundamenteel iets veranderde toen Adam en Eva ongehoorzaam waren en zondigden tegen God. De consequentie van de zonde was verwijdering uit de nabijheid van God, verwijdering uit de prachtige hof die God voor de mens geschapen had en waar de mens volledig tot z’n doel en tot z’n recht kon komen. De mens die altijd dicht bij God was en zelfs met Hem wandelde in de tuin, mocht niet langer dichtbij zijn, er was afstand gekomen, en daarmee schaamte en gebrokenheid, pijn en lijden. Maar terwijl de rechtvaardigheid van God klonk in de consequenties die de mensen zouden moeten dragen, klonk tegelijkertijd de liefde van God in de belofte dat Hij zelf zou zorgen voor verzoening, voor herstel.

Twijfel

De duivel is intussen nooit gestopt te doen wat hij in Genesis deed bij Eva: God in twijfel trekken. “Is het echt zo?” was zijn vraag aan Eva. “Het zal toch wel meevallen,” zo stelde hij, “jullie zullen helemaal niet sterven” (Genesis 3:1-5). Zonder God verloren zijn, het zal toch wel meevallen? Zonder mij kun je niets doen (Johannes 15:5), ach dat moet je niet zwart-wit zien. Sterker nog, “je moet de god in jezelf ontdekken”. Allemaal dingen die je ook in deze tijd vaak hoort.

Het resultaat is dat we, vanaf het moment dat de mens uit de hof van Eden is gezet, ontzettend ons best doen om te bewijzen dat we onszelf wel kunnen redden. We zorgen er wel voor dat we het goed hebben en welvaart lijkt een van de hoogste doelen. En als dat niet meer werkt, omdat we toch niet over alles controle blijken te hebben, dan verbinden we ons op onze eigen manier met het spirituele. Want juist als we het lastig hebben, beseffen we ineens dat er meer moet zijn dan het zichtbare en tastbare: een hoger wezen.

Het is in werkelijkheid net zoals het rechtzetten van de stoelen op het dek van de Titanic. Je probeert er nog wat aan te doen maar uiteindelijk zal het schip zinken. We zullen moeten erkennen dat we het niet zelf kunnen. Het lied dat het strijkorkest speelde op de Titanic werd geschreven in 1841 en vertaald naar het Nederlands onder de titel Nader, mijn God, bij U (Johannes de Heer bundel). Het lied refereert aan het verhaal van Jacob in Genesis 28. Jacob had een belofte van God over zijn leven. Daaruit kwam uiteindelijk het volk van Israël voort en daar vanuit de Messias, Jezus, de vervulling van de belofte van God aan Adam en Eva over vergeving, verzoening en herstel van de relatie met God.

Slinks

Jacob was voortdurend bezig van alles zelf te regelen omdat hij het toch niet helemaal vertrouwde. Hij gaat zover dat hij op een slinkse manier het eerstgeboorterecht van zijn broer krijgt en uiteindelijk steelt hij ook de zegen van het ‘oudstezoonschap’. Hij bedriegt zijn vader, hij liegt om te krijgen wat hij wil. Uiteindelijk heeft hij het zo verknald dat hij op de vlucht moet voor zijn broer en vreest voor zijn leven.

Terwijl hij onderweg is, ver van het leven dat hij had bij de vader, zo ver dat hij een steen als kussen gebruikt om te slapen, komt God hem tegemoet. In een droom ziet hij een ladder naar de hemel waarop engelen op- en neergaan. Ook ziet hij de Heer dichtbij staan die hem niet alleen de belofte van het land geeft maar ook de belofte van de zegen voor alle volken, door de Messias, die uit zijn nageslacht geboren zal worden. Jacob wordt wakker en maakt op die plek een verbond met God en richt een gedenksteen op, zodat het niet vergeten zal worden.

Trouw

Terwijl Jacob het verknald heeft, zijn eigen weg is gegaan, het zelf geprobeerd heeft, zelfs met bedrog en leugens, komt God hem tegemoet. Is dat niet geweldig? Dat God, ondanks de zonde waar ook wij schuldig aan zijn, trouw blijft aan zijn belofte van vergeving en herstel van de relatie.

Wij leven duizenden jaren later en de belofte van de Messias is uitgekomen. Jezus kwam naar ons toe. God zelf daalde af, zoals bij Jacob, kwam onder ons wonen en stierf aan het kruis, als rechtvaardiging voor onze zonde. Jezus’ woorden “het is volbracht” refereren aan Genesis, waar de zonde scheiding had gebracht tussen God en zijn mensen.

Dichterbij

En toch… toch zijn heel veel mensen nog steeds bezig het zelf te fiksen. Ook als gelovigen vinden we het soms moeilijk te begrijpen dat we niets kunnen toevoegen aan de genade die we in Jezus hebben ontvangen. En we bouwen opnieuw torens, en bedenken schepen die ons dichter bij God moeten brengen. Maar het is zinloos want we kunnen het niet zelf.

Want God zelf komt dichterbij. Zo dichtbij dat Hij ons wil omarmen als een vader. Dat doet Hij door de Heilige Geest in ons te laten wonen, de essentie van Pinksteren. God heeft door Jezus de relatie hersteld en nodigt ons uit om iedere dag te leven, dichter bij Hem.

Ook al moeten we ons hele leven mank lopen, zoals Jacob. In vreugde en verdriet, als mensen kijken, en zelfs als niemand het ziet. Laat ons gebed steeds weer zijn: Dichter bij U, mijn God.

Ruben Flach